Er gaat een eindeloze stoet mensen door mij heen (IFFR 1981)
De film bestaat uit vijfentwintig scènes. In iedere
scène spelen acht (van een groep van negen) acteurs, terwijl een negende steeds
wisselt met een acteur die slechts in één of twee scènes speelt. De muziek
speelt mee als acteur: zodra de muziek spreekt zwijgen de acteurs. Het schrijven
van het scenario en het maken van de film was vooral een 'zoeken naar een
thema'; maar ook de film zelf zoekt 'waar het over gaat'. Dit 'onuitgesprokene'
is vanuit allerlei daarmee samenhangende facetten benaderd: scènes zijn gemaakt
vanuit gedachten over: woede, genotzucht, weigering, verbrokkeling, angst. Zowel
de beelden als de teksten zijn uit het alledaagse getild: ze hebben niets
verhalends meer.